Sterven aan solidariteit

Francine du Plessix Gray, Simone Weil, New York: Viking, Penguin Lives Series, 2001. 246 pp. Prijs: € 28,79 (fl. 63,45).
Binnenkort verschijnt een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Balans.
 
Door Hester Eymers -- Soms wordt de essentie van een heel leven samengebald in één enkele gebeurtenis. Eén moment waarin een karakter helder oplicht, de gedrevenheid die het richting geeft zichtbaar wordt en de dood al wordt aangekondigd. Zo'n moment viel in Simone Weils leven voor toen ze amper zes jaar oud was. In 1916 besloot ze af te zien van het gebruik van suiker, omdat "die arme soldaten aan het front" evenmin suiker hadden.

Niemand zal het zich op dat moment hebben gerealiseerd, maar het was een veelzeggende beslissing van dit jonge, koppige kind. In het leven dat zou volgen streed ze met hart en ziel tegen onrechtvaardigheid uit solidariteit met de sociaal zwakkeren. Ze verafschuwde haar bourgeois-afkomst en verzuchtte menigmaal tegen haar vrienden: "Ach, was ik maar arm geboren." Hoewel ze, als één van de eerste vrouwen, studeerde aan de École Normale Supérieure te Parijs, wilde ze niets liever dan les geven aan arbeiders, samen met hen aan de lopende band staan en leven in dezelfde erbarmelijke omstandigheden als zij.

In haar sociale engagement was ze als een moderne Don Quichot, met een moed die het onmogelijke nastreefde. Maar ze raakte snel uitgeput in de metaalfabrieken waar ze werkte. Geen wonder: ze was onhandig, bijziend en had een zwakke gezondheid. Ze leed aan zware hoofdpijnen die alleen maar verergerden door de hoge eisen die ze aan zichzelf stelde. Toen ze gedwongen werd te stoppen met fabrieksarbeid omdat die lichamelijk te zwaar voor haar was, wijdde ze zich aan de studie. Hoewel ze uren aan één stuk kon studeren, bleef ze desondanks van mening dat haar voornaamste ondeugd luiheid was.

Ook het einde van Simone Weils leven werd vooruit gespiegeld in die gebeurtenis op zesjarige leeftijd. Want aan haar korte -- ze werd slechts 34 jaar oud -- maar heftige leven zou een einde komen door ondervoeding. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vluchtte ze met haar ouders, geseculariseerde joden, naar Amerika. Simone wilde niets liever dan deelnemen aan de oorlog en zeurde en bedelde net zo lang tot iemand haar een plek gaf op een van de weinige boten die de oversteek naar Engeland maakten. Eenmaal in Londen, zo was haar hoop, zouden de geallieerden haar per parachute in Frankrijk droppen.

Maar haar slechte gezondheid en fanatisme maakten haar ongeschikt om fysiek deel te nemen aan de strijd. Tot haar verdriet kreeg ze "slechts" een administratief baantje. Om haar solidariteit met haar landgenoten toch tot uitdrukking te brengen, at ze niet meer dan wat de kleinsten onder hen te eten hadden. Haar toch al verzwakte gestel hield dat strenge regime niet lang vol en op een dag werd ze bewusteloos in haar kamer gevonden. Opname in een ziekenhuis volgde, waar ze vier maanden later stierf, nagenoeg uitgehongerd.

In haar biografie van Simone Weil beschrijft Francine du Plessix Gray gedetailleerd Weils leven. Ondanks de grote hoeveelheid feiten die ze over de lezer uitstort, is het boek zeer leesbaar, bijna een roman. Dat komt doordat de schrijfster veelzeggende details en anekdotes inlast in haar verhaal, waardoor gaat léven, alsof ze zó zou kunnen aanbellen met een petitie in haar hand.

Gelukkig heeft Du Plessix Gray geen hagiografie geschreven, zoals dikwijls gebeurt in boeken over Simone Weil. Blijkbaar zetten haar overspannen sociale engagement en de spirituele belangstelling die ze later in haar leven ontwikkelde, gemakkelijk aan tot dweperigheid. Du Plessix Gray bekent daarentegen dat ze dikwijls de behoefte voelde om Simone eens flink door elkaar te rammelen: "Come off it, you spoiled brat -- get off your high horse!"
Ze laat zien dat Simones ascetische levenshouding niet alleen gevoed werd door sterke gevoelens van solidariteit, maar ook door de ziekte anorexia nervosa. In feite had ze alle klassieke symptomen van deze neurotische aandoening, die toen nog maar net zijn intrede gedaan had in de medische handboeken.

Maar dat is alles behalve het hele verhaal over Simone Weil, beklemtoont Du Plessix Gray. Ze maakt melding van de feiten, maar psychologiseert niet. Daardoor is deze biografie een afgewogen relaas geworden van een intrigerende en soms ook irriterende persoonlijkheid, van een vrouw die op haar zesde al te kennen gaf over een eigengereid gevoel van solidariteit te beschikken. Dat ze niet in heeft willen zien dat die solidariteit, hoe loffelijk ook, vooral haarzelf te gronde richtte, is behalve kortzichtig ook tragisch.

Epimedium

14 januari 2002
Tekst © Hester Eymers